De zon zendt verschillende soorten straling uit. Hoewel sommige niet voorbij de ozonlaag komen, zijn er stralen die het huidoppervlak bereiken en biologische effecten veroorzaken. Afhankelijk van hun golflengte en energie hebben deze stralen uiteenlopende effecten op de huid:
• Ultraviolet B (UVB): Dit is de krachtigste straling die de zon uitstuurt. UVB stimuleert de melanineproductie waardoor pigmentatie toeneemt. Vanwege zijn kracht kan het verbranding en directe DNA-schade veroorzaken, evenals andere schadelijke effecten. Deze straling is niet het hele jaar door constant. Op het noordelijk halfrond is het vooral in de zomer sterker aanwezig, en het piekt op het middaguur.
• Ultraviolet (UVA): UVA is het hele jaar aanwezig en op alle uren dat de zon schijnt. Het dringt dieper in je huid door dan UVB-straling. Blootstelling aan deze straling veroorzaakt een directe toename van pigmentatie, maar verdwijnt grotendeels na 24 uur. Op lange termijn kan het huidletsels veroorzaken en veroudering versnellen.
• Zichtbare zonnestraling, ofwel zichtbaar licht (visible light, VL): Dit is het licht dat we waarnemen en dat zich vertaalt in de kleuren om ons heen. Afhankelijk van de energie varieert dit van violet en blauw (het meest energierijk) tot rood (het minst energierijk). Vandaag weten we dat het meest energetische licht, dat overeenkomt met het zogenaamde blauwe licht, ook in staat is om oxidatieve stress te verhogen. Hoewel de capaciteit van dit licht om vrije radicalen te genereren minder is dan die van UV-straling, kan het toch huidschade veroorzaken.
• Infrarood (IR): Dit type elektromagnetische straling van de zon is onzichtbaar voor het menselijk oog. Het wordt ingedeeld in IR-A, IR-B en IR-C. Het is bekend dat IR-A, dat 30% van het totale IR vertegenwoordigt, invloed heeft op de huid. Deze straling dringt diep door tot de hypodermis en geeft een warmtegevoel. IR-A kan vrije radicalen produceren, oxidatieve stress verhogen en het verouderingsproces versnellen. Het tast structuren aan zoals collageen en elastine, essentieel voor de huidelasticiteit en -stevigheid. Dit kan leiden tot het verlies van deze eigenschappen en het ontstaan van rimpels en een slappe huid.